News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/11/2016

Recente wijzigingen in het onroerend erfgoedrecht: een overzicht

Sinds 1 januari 2015 waait een nieuwe wind door het onroerend erfgoedlandschap. Het langverwachte Onroerenderfgoeddecreet zorgt immers voor een harmonisatie van verschillende regelgevingen op het vlak van enerzijds de inventarisatie en bescherming van onroerende goederen en anderzijds het archeologisch erfgoed.


In deze nieuwsbrief wordt beknopt stilgestaan bij de wijzigingen inzake de regelgeving omtrent de inventarisatie en bescherming van goederen. De wijzigingen op het vlak van archeologie (die sinds 1 juni 2016 definitief in werking getreden zijn) zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke nieuwsbrief. Uiteraard kunt u bij ons kantoor terecht voor meer inlichtingen of vragen omtrent de gehele regelgeving.

 

1. INVENTARISSEN
In het Decreet worden vijf inventarissen voorzien: de landschapsatlas, de inventaris van archeologische zones, de inventaris van bouwkundig erfgoed, de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde en de inventaris van historische tuinen en parken.


1.1. PROCEDURE
Daar waar de burger vroeger niet werd betrokken bij het inventarisatieproces, is dit sinds de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet anders. Om de participatie van de burger in de besluitvorming te verhogen, moet immers voorafgaandelijk aan de inventarisatie een openbaar onderzoek worden georganiseerd.
Ook de reeds voorheen decretaal verankerde inventarissen, zoals de huidige inventaris bouwkundig erfgoed (met zijn 81.000 vastgestelde items) zullen (in principe) aan dergelijk openbaar onderzoek moeten worden onderworpen.


1.2. GEVOLGEN

Bij vergunningsaanvragen met betrekking tot het verwijderen van een onroerend goed dat opgenomen is in de inventaris van bouwkundig erfgoed of geïnventariseerde houtige beplantingen met erfgoedwaarde moet een niet-bindend advies worden gevraagd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.


Het advies is niet bindend, doch de vergunningverlenende overheid moet steeds rekening houden met het advies en kan een negatief advies niet zomaar (zonder bijzondere motivering) naast zich neerleggen.


Vanaf 1 januari 2017 zal dit niet langer het geval zijn. De vergunningverlenende overheid heeft vanaf dan een zorg- en motiveringsplicht bij vergunningsplichtige aanvragen voor het slopen van goederen die in de twee voormelde inventarissen voorkomen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed zal in zo’n zaken dus niet meer tussenkomen.


2. BESCHERMD ONROEREND ERFGOED
De bescherming van onroerend erfgoed (ook wel de klassering genoemd) valt uiteen in vier beschermingsstatuten: archeologische sites, monumenten, cultuurhistorische landschappen en stads- of dorpsgezichten, desgevallend met inbegrip van een overgangszone. Daarnaast bestaan er ook erfgoedlandschappen.

 

2.1. PROCEDURE
De beschermingsprocedure verloopt in twee fasen: een voorlopige en definitieve bescherming. Na het voorlopig beschermingsbesluit moet een openbaar onderzoek worden georganiseerd. De burger krijgt dus pas in deze fase inspraak.


Zowel het voorlopig als het definitief beschermingsbesluit worden per beveiligde zending ter kennis gebracht aan de zakelijkerechthouders en tevens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.


2.2. RECHTSGEVOLGEN
De rechtsgevolgen gelden voorlopig (maximaal negen maanden, met mogelijke eenmalige verlenging van drie maanden) vanaf de voorlopige bescherming en zonder beperking in de tijd vanaf de definitieve bescherming.


De rechtsgevolgen van een bescherming gaan veel verder dan de rechtsgevolgen bij inventarisatie.


Zo is het eenieder (niet enkel de eigenaar!) verboden de goederen te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of andere handelingen te stellen die de erfgoedwaarde aantasten. Daarnaast is de zakelijkerechthouder verplicht de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings- en onderhoudswerken uit te voeren om het goed in goede staat te behouden. Inbreuken hierop worden gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen – 5 jaar en/of met een geldboete van € 26 - € 400.000.


Daarnaast zullen er algemene en bijzondere voorschriften gelden voor de instandhouding en onderhoud van het beschermd erfgoed. Ook hierop gelden dezelfde correctionele straffen bij een inbreuk.

 

Bovendien is een toelating van het Agentschap Onroerend Erfgoed (of de erkende onroerenderfgoedgemeente) vereist voor handelingen aan of in beschermde goederen, behoudens ingeval een loutere melding volstaat.


Daar waar vroeger een principieel sloopverbod gold voor monumenten en stads- en dorpsgezichten, kan er voortaan een toelating worden verleend voor de gedeeltelijke sloop van een beschermd monument of zelfs voor de gehele sloop of voor het optrekken van een constructie binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht indien de sloop geen wezenlijke impact op de erfgoedwaarden heeft.


De informatieplicht bij verkoop van een beschermd erfgoed (en overigens ook voor geïnventariseerd erfgoed) werd daarnaast verstrengd.


De bescherming van onroerend goederen brengt uiteraard gebruiksbeperkingen met zich mee.


De Decreetgever heeft geen schadevergoedingsregeling voorzien, maar heeft wel een erfgoedpremie in het leven geroepen. Die kan worden toegekend voor beheersmaatregelen of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van beschermd onroerend erfgoed.


De mogelijkheden om bij inbreuken of misdrijven op te treden werden tot slot gevoelig uitgebreid. Aangewezen ambtenaren krijgen toegang tot erfgoed dat is opgenomen in een vastgestelde inventaris of dat hiervoor zelfs nog maar in aanmerking komt, met uitzondering van particuliere woningen en bedrijfslokalen waarvoor een machtiging van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg is vereist. De mogelijkheid om bestuurlijk op te treden werd ook gevoelig verruimd.


De toekomst zal moeten uitwijzen of de Decreetgever het verhoopte resultaat zal bereiken.


Wij staan alvast graag ter beschikking, indien u vragen zou hebben.

Auteur

Ludo Ockier

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/11/2016

Recente wijzigingen in het onroerend erfgoedrecht: een overzicht

Sinds 1 januari 2015 waait een nieuwe wind door het onroerend erfgoedlandschap. Het langverwachte Onroerenderfgoeddecreet zorgt immers voor een harmonisatie van verschillende regelgevingen op het vlak van enerzijds de inventarisatie en bescherming van onroerende goederen en anderzijds het archeologisch erfgoed.


In deze nieuwsbrief wordt beknopt stilgestaan bij de wijzigingen inzake de regelgeving omtrent de inventarisatie en bescherming van goederen. De wijzigingen op het vlak van archeologie (die sinds 1 juni 2016 definitief in werking getreden zijn) zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke nieuwsbrief. Uiteraard kunt u bij ons kantoor terecht voor meer inlichtingen of vragen omtrent de gehele regelgeving.

 

1. INVENTARISSEN
In het Decreet worden vijf inventarissen voorzien: de landschapsatlas, de inventaris van archeologische zones, de inventaris van bouwkundig erfgoed, de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde en de inventaris van historische tuinen en parken.


1.1. PROCEDURE
Daar waar de burger vroeger niet werd betrokken bij het inventarisatieproces, is dit sinds de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet anders. Om de participatie van de burger in de besluitvorming te verhogen, moet immers voorafgaandelijk aan de inventarisatie een openbaar onderzoek worden georganiseerd.
Ook de reeds voorheen decretaal verankerde inventarissen, zoals de huidige inventaris bouwkundig erfgoed (met zijn 81.000 vastgestelde items) zullen (in principe) aan dergelijk openbaar onderzoek moeten worden onderworpen.


1.2. GEVOLGEN

Bij vergunningsaanvragen met betrekking tot het verwijderen van een onroerend goed dat opgenomen is in de inventaris van bouwkundig erfgoed of geïnventariseerde houtige beplantingen met erfgoedwaarde moet een niet-bindend advies worden gevraagd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.


Het advies is niet bindend, doch de vergunningverlenende overheid moet steeds rekening houden met het advies en kan een negatief advies niet zomaar (zonder bijzondere motivering) naast zich neerleggen.


Vanaf 1 januari 2017 zal dit niet langer het geval zijn. De vergunningverlenende overheid heeft vanaf dan een zorg- en motiveringsplicht bij vergunningsplichtige aanvragen voor het slopen van goederen die in de twee voormelde inventarissen voorkomen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed zal in zo’n zaken dus niet meer tussenkomen.


2. BESCHERMD ONROEREND ERFGOED
De bescherming van onroerend erfgoed (ook wel de klassering genoemd) valt uiteen in vier beschermingsstatuten: archeologische sites, monumenten, cultuurhistorische landschappen en stads- of dorpsgezichten, desgevallend met inbegrip van een overgangszone. Daarnaast bestaan er ook erfgoedlandschappen.

 

2.1. PROCEDURE
De beschermingsprocedure verloopt in twee fasen: een voorlopige en definitieve bescherming. Na het voorlopig beschermingsbesluit moet een openbaar onderzoek worden georganiseerd. De burger krijgt dus pas in deze fase inspraak.


Zowel het voorlopig als het definitief beschermingsbesluit worden per beveiligde zending ter kennis gebracht aan de zakelijkerechthouders en tevens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.


2.2. RECHTSGEVOLGEN
De rechtsgevolgen gelden voorlopig (maximaal negen maanden, met mogelijke eenmalige verlenging van drie maanden) vanaf de voorlopige bescherming en zonder beperking in de tijd vanaf de definitieve bescherming.


De rechtsgevolgen van een bescherming gaan veel verder dan de rechtsgevolgen bij inventarisatie.


Zo is het eenieder (niet enkel de eigenaar!) verboden de goederen te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of andere handelingen te stellen die de erfgoedwaarde aantasten. Daarnaast is de zakelijkerechthouder verplicht de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings- en onderhoudswerken uit te voeren om het goed in goede staat te behouden. Inbreuken hierop worden gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen – 5 jaar en/of met een geldboete van € 26 - € 400.000.


Daarnaast zullen er algemene en bijzondere voorschriften gelden voor de instandhouding en onderhoud van het beschermd erfgoed. Ook hierop gelden dezelfde correctionele straffen bij een inbreuk.

 

Bovendien is een toelating van het Agentschap Onroerend Erfgoed (of de erkende onroerenderfgoedgemeente) vereist voor handelingen aan of in beschermde goederen, behoudens ingeval een loutere melding volstaat.


Daar waar vroeger een principieel sloopverbod gold voor monumenten en stads- en dorpsgezichten, kan er voortaan een toelating worden verleend voor de gedeeltelijke sloop van een beschermd monument of zelfs voor de gehele sloop of voor het optrekken van een constructie binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht indien de sloop geen wezenlijke impact op de erfgoedwaarden heeft.


De informatieplicht bij verkoop van een beschermd erfgoed (en overigens ook voor geïnventariseerd erfgoed) werd daarnaast verstrengd.


De bescherming van onroerend goederen brengt uiteraard gebruiksbeperkingen met zich mee.


De Decreetgever heeft geen schadevergoedingsregeling voorzien, maar heeft wel een erfgoedpremie in het leven geroepen. Die kan worden toegekend voor beheersmaatregelen of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van beschermd onroerend erfgoed.


De mogelijkheden om bij inbreuken of misdrijven op te treden werden tot slot gevoelig uitgebreid. Aangewezen ambtenaren krijgen toegang tot erfgoed dat is opgenomen in een vastgestelde inventaris of dat hiervoor zelfs nog maar in aanmerking komt, met uitzondering van particuliere woningen en bedrijfslokalen waarvoor een machtiging van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg is vereist. De mogelijkheid om bestuurlijk op te treden werd ook gevoelig verruimd.


De toekomst zal moeten uitwijzen of de Decreetgever het verhoopte resultaat zal bereiken.


Wij staan alvast graag ter beschikking, indien u vragen zou hebben.

Auteur

Ludo Ockier

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/11/2016

Recente wijzigingen in het onroerend erfgoedrecht: een overzicht

Sinds 1 januari 2015 waait een nieuwe wind door het onroerend erfgoedlandschap. Het langverwachte Onroerenderfgoeddecreet zorgt immers voor een harmonisatie van verschillende regelgevingen op het vlak van enerzijds de inventarisatie en bescherming van onroerende goederen en anderzijds het archeologisch erfgoed.


In deze nieuwsbrief wordt beknopt stilgestaan bij de wijzigingen inzake de regelgeving omtrent de inventarisatie en bescherming van goederen. De wijzigingen op het vlak van archeologie (die sinds 1 juni 2016 definitief in werking getreden zijn) zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke nieuwsbrief. Uiteraard kunt u bij ons kantoor terecht voor meer inlichtingen of vragen omtrent de gehele regelgeving.

 

1. INVENTARISSEN
In het Decreet worden vijf inventarissen voorzien: de landschapsatlas, de inventaris van archeologische zones, de inventaris van bouwkundig erfgoed, de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde en de inventaris van historische tuinen en parken.


1.1. PROCEDURE
Daar waar de burger vroeger niet werd betrokken bij het inventarisatieproces, is dit sinds de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet anders. Om de participatie van de burger in de besluitvorming te verhogen, moet immers voorafgaandelijk aan de inventarisatie een openbaar onderzoek worden georganiseerd.
Ook de reeds voorheen decretaal verankerde inventarissen, zoals de huidige inventaris bouwkundig erfgoed (met zijn 81.000 vastgestelde items) zullen (in principe) aan dergelijk openbaar onderzoek moeten worden onderworpen.


1.2. GEVOLGEN

Bij vergunningsaanvragen met betrekking tot het verwijderen van een onroerend goed dat opgenomen is in de inventaris van bouwkundig erfgoed of geïnventariseerde houtige beplantingen met erfgoedwaarde moet een niet-bindend advies worden gevraagd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.


Het advies is niet bindend, doch de vergunningverlenende overheid moet steeds rekening houden met het advies en kan een negatief advies niet zomaar (zonder bijzondere motivering) naast zich neerleggen.


Vanaf 1 januari 2017 zal dit niet langer het geval zijn. De vergunningverlenende overheid heeft vanaf dan een zorg- en motiveringsplicht bij vergunningsplichtige aanvragen voor het slopen van goederen die in de twee voormelde inventarissen voorkomen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed zal in zo’n zaken dus niet meer tussenkomen.


2. BESCHERMD ONROEREND ERFGOED
De bescherming van onroerend erfgoed (ook wel de klassering genoemd) valt uiteen in vier beschermingsstatuten: archeologische sites, monumenten, cultuurhistorische landschappen en stads- of dorpsgezichten, desgevallend met inbegrip van een overgangszone. Daarnaast bestaan er ook erfgoedlandschappen.

 

2.1. PROCEDURE
De beschermingsprocedure verloopt in twee fasen: een voorlopige en definitieve bescherming. Na het voorlopig beschermingsbesluit moet een openbaar onderzoek worden georganiseerd. De burger krijgt dus pas in deze fase inspraak.


Zowel het voorlopig als het definitief beschermingsbesluit worden per beveiligde zending ter kennis gebracht aan de zakelijkerechthouders en tevens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.


2.2. RECHTSGEVOLGEN
De rechtsgevolgen gelden voorlopig (maximaal negen maanden, met mogelijke eenmalige verlenging van drie maanden) vanaf de voorlopige bescherming en zonder beperking in de tijd vanaf de definitieve bescherming.


De rechtsgevolgen van een bescherming gaan veel verder dan de rechtsgevolgen bij inventarisatie.


Zo is het eenieder (niet enkel de eigenaar!) verboden de goederen te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of andere handelingen te stellen die de erfgoedwaarde aantasten. Daarnaast is de zakelijkerechthouder verplicht de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings- en onderhoudswerken uit te voeren om het goed in goede staat te behouden. Inbreuken hierop worden gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen – 5 jaar en/of met een geldboete van € 26 - € 400.000.


Daarnaast zullen er algemene en bijzondere voorschriften gelden voor de instandhouding en onderhoud van het beschermd erfgoed. Ook hierop gelden dezelfde correctionele straffen bij een inbreuk.

 

Bovendien is een toelating van het Agentschap Onroerend Erfgoed (of de erkende onroerenderfgoedgemeente) vereist voor handelingen aan of in beschermde goederen, behoudens ingeval een loutere melding volstaat.


Daar waar vroeger een principieel sloopverbod gold voor monumenten en stads- en dorpsgezichten, kan er voortaan een toelating worden verleend voor de gedeeltelijke sloop van een beschermd monument of zelfs voor de gehele sloop of voor het optrekken van een constructie binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht indien de sloop geen wezenlijke impact op de erfgoedwaarden heeft.


De informatieplicht bij verkoop van een beschermd erfgoed (en overigens ook voor geïnventariseerd erfgoed) werd daarnaast verstrengd.


De bescherming van onroerend goederen brengt uiteraard gebruiksbeperkingen met zich mee.


De Decreetgever heeft geen schadevergoedingsregeling voorzien, maar heeft wel een erfgoedpremie in het leven geroepen. Die kan worden toegekend voor beheersmaatregelen of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van beschermd onroerend erfgoed.


De mogelijkheden om bij inbreuken of misdrijven op te treden werden tot slot gevoelig uitgebreid. Aangewezen ambtenaren krijgen toegang tot erfgoed dat is opgenomen in een vastgestelde inventaris of dat hiervoor zelfs nog maar in aanmerking komt, met uitzondering van particuliere woningen en bedrijfslokalen waarvoor een machtiging van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg is vereist. De mogelijkheid om bestuurlijk op te treden werd ook gevoelig verruimd.


De toekomst zal moeten uitwijzen of de Decreetgever het verhoopte resultaat zal bereiken.


Wij staan alvast graag ter beschikking, indien u vragen zou hebben.