News & events

NB Banner OH1

23/09/2025

Het hoorrecht genegeerd: wanneer beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden in overheidsopdrachten

Het ontbreken van een voorafgaand hoorrecht bij uitsluiting van inschrijvers wegens vermeende mededingingsverstorende verbondenheid

 

Probleemstelling

In diverse arresten, waaronder arrest nr. 262.745, blijkt dat aanbestedende overheden inschrijvers uitsluiten van een overheidsopdracht op basis van vermeende mededingingsverstorende banden met andere inschrijvers. De uitsluiting gebeurt vaak zonder dat de betrokken inschrijver vooraf de kans krijgt om zijn standpunt toe te lichten of corrigerende maatregelen aan te dragen.

De uitsluiting wordt doorgaans gemotiveerd met verwijzingen naar:

 

  • overlappende bestuurders of teamleden,
  • identieke fouten in case studies,
  • gelijkaardige prijsstructuren,
  • het vermoeden van onderlinge afstemming.

Juridische analyse

De Raad van State stelt vast dat dergelijke uitsluitingen een ernstige impact hebben op de inschrijver, die hierdoor definitief uit de procedure wordt geweerd. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (o.a. C-531/16 en C-387/19) moet een inschrijver in dergelijke gevallen:

 

  • vooraf worden gehoord,
  • de kans krijgen om aan te tonen dat de offertes autonoom tot stand kwamen,
  • eventueel corrigerende maatregelen kunnen voorstellen.

Het hoorrecht is een fundamenteel beginsel van behoorlijk bestuur. Het niet naleven ervan leidt tot een schending van de motiveringsplicht en het proportionaliteitsbeginsel.

 

Gevolgen

De Raad van State oordeelt dat het ontbreken van een hoorrecht in deze context een ernstige onwettigheid vormt. In arrest nr. 262.745 werd daarom de schorsing van de gunningsbeslissing bevolen. De aanbestedende overheid had de inschrijver moeten uitnodigen om zijn verbondenheid te duiden en te bewijzen dat deze geen invloed had op de inhoud van de offerte.

 

Waarom dit probleem vaak voorkomt:

 

  • Verwarring tussen selectie- en gunningsfase: Aanbestedende overheden behandelen mededingingsverstorende verbondenheid soms als een regelmatigheidsprobleem in de gunningsfase, terwijl het juridisch eerder thuishoort in de selectiefase.​​​​​​
  • Onvoldoende kennis van rechtspraak: Niet alle aanbesteders zijn vertrouwd met de EU-rechtspraak die het hoorrecht in deze context verplicht stelt.​​​​​​
  • Druk om snel te gunnen: In complexe dossiers met meerdere inschrijvers en percelen is er vaak tijdsdruk, waardoor het hoorrecht over het hoofd wordt gezien.

Conclusie

Het niet respecteren van het hoorrecht bij uitsluiting wegens mededingingsverstorende verbondenheid is een terugkerend probleem in overheidsopdrachten. De Raad van State benadrukt dat uitsluiting zonder voorafgaand verweer niet verenigbaar is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Aanbestedende overheden doen er goed aan om hun procedures hierop af te stemmen en inschrijvers steeds de kans te geven om hun positie te verduidelijken.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies en beschikt op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht, omgevings- en ondernemingsrecht ruime expertise.

Auteur

Magali Van Lerberghe

News & events

NB Banner OH1

23/09/2025

Het hoorrecht genegeerd: wanneer beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden in overheidsopdrachten

Het ontbreken van een voorafgaand hoorrecht bij uitsluiting van inschrijvers wegens vermeende mededingingsverstorende verbondenheid

 

Probleemstelling

In diverse arresten, waaronder arrest nr. 262.745, blijkt dat aanbestedende overheden inschrijvers uitsluiten van een overheidsopdracht op basis van vermeende mededingingsverstorende banden met andere inschrijvers. De uitsluiting gebeurt vaak zonder dat de betrokken inschrijver vooraf de kans krijgt om zijn standpunt toe te lichten of corrigerende maatregelen aan te dragen.

De uitsluiting wordt doorgaans gemotiveerd met verwijzingen naar:

 

  • overlappende bestuurders of teamleden,
  • identieke fouten in case studies,
  • gelijkaardige prijsstructuren,
  • het vermoeden van onderlinge afstemming.

Juridische analyse

De Raad van State stelt vast dat dergelijke uitsluitingen een ernstige impact hebben op de inschrijver, die hierdoor definitief uit de procedure wordt geweerd. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (o.a. C-531/16 en C-387/19) moet een inschrijver in dergelijke gevallen:

 

  • vooraf worden gehoord,
  • de kans krijgen om aan te tonen dat de offertes autonoom tot stand kwamen,
  • eventueel corrigerende maatregelen kunnen voorstellen.

Het hoorrecht is een fundamenteel beginsel van behoorlijk bestuur. Het niet naleven ervan leidt tot een schending van de motiveringsplicht en het proportionaliteitsbeginsel.

 

Gevolgen

De Raad van State oordeelt dat het ontbreken van een hoorrecht in deze context een ernstige onwettigheid vormt. In arrest nr. 262.745 werd daarom de schorsing van de gunningsbeslissing bevolen. De aanbestedende overheid had de inschrijver moeten uitnodigen om zijn verbondenheid te duiden en te bewijzen dat deze geen invloed had op de inhoud van de offerte.

 

Waarom dit probleem vaak voorkomt:

 

  • Verwarring tussen selectie- en gunningsfase: Aanbestedende overheden behandelen mededingingsverstorende verbondenheid soms als een regelmatigheidsprobleem in de gunningsfase, terwijl het juridisch eerder thuishoort in de selectiefase.​​​​​​
  • Onvoldoende kennis van rechtspraak: Niet alle aanbesteders zijn vertrouwd met de EU-rechtspraak die het hoorrecht in deze context verplicht stelt.​​​​​​
  • Druk om snel te gunnen: In complexe dossiers met meerdere inschrijvers en percelen is er vaak tijdsdruk, waardoor het hoorrecht over het hoofd wordt gezien.

Conclusie

Het niet respecteren van het hoorrecht bij uitsluiting wegens mededingingsverstorende verbondenheid is een terugkerend probleem in overheidsopdrachten. De Raad van State benadrukt dat uitsluiting zonder voorafgaand verweer niet verenigbaar is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Aanbestedende overheden doen er goed aan om hun procedures hierop af te stemmen en inschrijvers steeds de kans te geven om hun positie te verduidelijken.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies en beschikt op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht, omgevings- en ondernemingsrecht ruime expertise.

Auteur

Magali Van Lerberghe

News & events

NB Banner OH1

23/09/2025

Het hoorrecht genegeerd: wanneer beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden in overheidsopdrachten

Het ontbreken van een voorafgaand hoorrecht bij uitsluiting van inschrijvers wegens vermeende mededingingsverstorende verbondenheid

 

Probleemstelling

In diverse arresten, waaronder arrest nr. 262.745, blijkt dat aanbestedende overheden inschrijvers uitsluiten van een overheidsopdracht op basis van vermeende mededingingsverstorende banden met andere inschrijvers. De uitsluiting gebeurt vaak zonder dat de betrokken inschrijver vooraf de kans krijgt om zijn standpunt toe te lichten of corrigerende maatregelen aan te dragen.

De uitsluiting wordt doorgaans gemotiveerd met verwijzingen naar:

 

  • overlappende bestuurders of teamleden,
  • identieke fouten in case studies,
  • gelijkaardige prijsstructuren,
  • het vermoeden van onderlinge afstemming.

Juridische analyse

De Raad van State stelt vast dat dergelijke uitsluitingen een ernstige impact hebben op de inschrijver, die hierdoor definitief uit de procedure wordt geweerd. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (o.a. C-531/16 en C-387/19) moet een inschrijver in dergelijke gevallen:

 

  • vooraf worden gehoord,
  • de kans krijgen om aan te tonen dat de offertes autonoom tot stand kwamen,
  • eventueel corrigerende maatregelen kunnen voorstellen.

Het hoorrecht is een fundamenteel beginsel van behoorlijk bestuur. Het niet naleven ervan leidt tot een schending van de motiveringsplicht en het proportionaliteitsbeginsel.

 

Gevolgen

De Raad van State oordeelt dat het ontbreken van een hoorrecht in deze context een ernstige onwettigheid vormt. In arrest nr. 262.745 werd daarom de schorsing van de gunningsbeslissing bevolen. De aanbestedende overheid had de inschrijver moeten uitnodigen om zijn verbondenheid te duiden en te bewijzen dat deze geen invloed had op de inhoud van de offerte.

 

Waarom dit probleem vaak voorkomt:

 

  • Verwarring tussen selectie- en gunningsfase: Aanbestedende overheden behandelen mededingingsverstorende verbondenheid soms als een regelmatigheidsprobleem in de gunningsfase, terwijl het juridisch eerder thuishoort in de selectiefase.​​​​​​
  • Onvoldoende kennis van rechtspraak: Niet alle aanbesteders zijn vertrouwd met de EU-rechtspraak die het hoorrecht in deze context verplicht stelt.​​​​​​
  • Druk om snel te gunnen: In complexe dossiers met meerdere inschrijvers en percelen is er vaak tijdsdruk, waardoor het hoorrecht over het hoofd wordt gezien.

Conclusie

Het niet respecteren van het hoorrecht bij uitsluiting wegens mededingingsverstorende verbondenheid is een terugkerend probleem in overheidsopdrachten. De Raad van State benadrukt dat uitsluiting zonder voorafgaand verweer niet verenigbaar is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Aanbestedende overheden doen er goed aan om hun procedures hierop af te stemmen en inschrijvers steeds de kans te geven om hun positie te verduidelijken.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies en beschikt op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht, omgevings- en ondernemingsrecht ruime expertise.