News & events

Titel nieuwsbrief januari 2022

05/01/2022

De komst van een nieuw verbintenissenrecht in 2022?

Op 24 februari 2021 werd bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel houdende invoeging van Boek 5 ‘Verbintenissen’ in het nieuwe Burgerlijk Wetboek ingediend.

 

De doelstelling van het nieuwe Boek 5 is de creatie van een nieuw evenwicht tussen de wilsautonomie van de partijen enerzijds en de rol van de rechter als behoeder van de belangen van de zwakke partij en van het algemeen belang anderzijds.

 

Het voorstel maakt een helder onderscheid tussen de bronnen van verbintenissen en het algemeen regime van de verbintenis. Het toekomstig Boek 5 zal samengesteld zijn uit drie titels, namelijk:

 

  • de inleidende bepalingen;
  • de bronnen;
  • het algemeen regime van de verbintenis.

De herschikking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake het verbintenissenrecht vormt een noodzakelijke ingreep wegens het incoherente karakter van de huidige indeling. De modernisering van het Burgerlijk Wetboek op vlak van het verbintenissenrecht is nodig en komt door middel van voormeld voorstel gevolgd door een potentiële uiteindelijke inwerkingtreding in 2022 geen moment te vroeg.

 

In deze nieuwsbrief behandelen we summier enkele opvallende topics inzake het nieuw verbintenissenrecht.

 

1. CONTRACTS”VRIJHEID”

 

Het belang van de beperkingen aan de contractsvrijheid zou in het artikel 5.14 van het nieuw Burgerlijk Wetboek worden onderstreept.

 

Zo moet de impact van het mededingingsrecht alsook van de antidiscriminatiewetgeving op de contractsvrijheid benadrukt worden. Ook de leer inzake het verbod op rechtsmisbruik vormt een belangrijke beperking op de contractsvrijheid.

 

Wanneer een particulier aldus zou weigeren om diens redenen van weigering tot contracteren op te geven, zou dit in voorkomend geval in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling van het bestaan van een vorm van discriminatie of rechtsmisbruik.

 

2. ALGEMENE VOORWAARDEN

 

Wat betreft de algemene voorwaarden zou met het derde lid van artikel 5.23 nieuw Burgerlijk Wetboek geopteerd worden voor de “knock-out”-regel.

 

Deze regel steunt op de vermoede gemeenschappelijke bedoeling van de partijen en neemt als uitgangspunt dat de algemene voorwaarden in beginsel geen essentieel of substantieel bestanddeel van het contract vormen, maar slechts een bijkomstig bestanddeel. Het contract kan tot stand komen zonder dat er een wilsovereenstemming is over (alle) algemene voorwaarden. De gemeenschappelijke bedoeling van de partijen primeert.

 

Als de algemene voorwaarden van de partijen aldus conflicteren, worden de algemene voorwaarden van beide partijen uitgeschakeld.

 

3. GOEDE TROUW

 

De goede trouw legt elke medecontractant – ongeacht of hij schuldenaar of schuldeiser is van de verplichting – op te handelen als een normaal, redelijk en eerlijk persoon.

 

De verplichting tot redelijkheid bij de uitvoering van overeenkomsten zou in het nieuwe Burgerlijk Wetboek Boek 5 wettelijk verankerd worden. De uitvoering te goeder trouw betekent dat elk van de partijen zich bij de uitvoering van het contract moet gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst.

 

4. CONSENSUALISME EN WILSGEBREKEN

 

Het beginsel van consensualisme zou in Boek 5 uitdrukkelijk worden bevestigd: de loutere wilsovereenstemming zonder enige vormvoorwaarde, volstaat in de regel voor het doen ontstaan van een contract.

 

Het eerste lid van artikel 5.33 nieuw Burgerlijk Wetboek zou de bestaande wilsgebreken bevestigen en zou bovendien het misbruik van omstandigheden als algemeen wilsgebrek introduceren.

 

5. ANTICIPATORY BREACH

 

Van de anticipatory breach of de anticipatieve ontbinding kan sprake zijn wanneer het duidelijk is dat een contractspartij haar verbintenissen niet zal nakomen nog voor haar verbintenissen opeisbaar worden.

 

Het tweede lid van artikel 5.90 nieuw Burgerlijk Wetboek zou voormeld principe verankeren. In de toekomst zou de schuldeiser het recht hebben om onder bepaalde strikte voorwaarden (waaronder de aanwezigheid van “uitzonderlijke omstandigheden”) het contract te (laten) ontbinden bij een voortijdige niet-nakoming van zijn schuldenaar.

 

In dit verband moet worden gewezen op artikel 5.95 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Het eerste lid van dit artikel zou de retroactieve werking van de ontbinding verankeren en het derde lid zou zorgen voor de bescherming van derden te goeder trouw in het kader van restitutie.

 

6. KRITIEKEN EN CONCLUSIE

 

Het nieuwe Boek 5 vult enkele lacunes in en beantwoordt op verschillende punten aan de noden van de huidige maatschappij door middel van integratie van recente rechtspraak en rechtsleer in de wet. Of echter alle lacunes gedekt zijn, blijft een prangende vraag.

 

Verschillende rechtsgeleerden stellen de vernieuwende aard van het verbintenissenrecht van Boek 5 in vraag. Zo zou het nieuwe verbintenissenrecht door sommigen worden gekwalificeerd als een beschrijving van het actuele verbintenissenrecht en als een recht dat nog steeds niet beantwoordt aan de principes van een democratie. Ze gaan hierbij in tegen de doelstelling van het nieuwe Boek 5 door te stellen dat het niet aan de rechter is om over het algemeen belang te waken, maar wel aan de wetgever.

 

Wellicht zal het verbintenissenrecht steeds voor verbetering en vernieuwing vatbaar blijven. De noden van vandaag zijn niet de noden van morgen. Het recht is en blijft een dynamisch gegeven, dat aan evolutie onderhevig blijft.

 

De inwerkingtreding zou, na goedkeuring van het wetsvoorstel, plaatsvinden op de eerste dag van de zesde maand na die waarin de wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

 

 

Auteur

Aurélie Walraeve

News & events

Titel nieuwsbrief januari 2022

05/01/2022

De komst van een nieuw verbintenissenrecht in 2022?

Op 24 februari 2021 werd bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel houdende invoeging van Boek 5 ‘Verbintenissen’ in het nieuwe Burgerlijk Wetboek ingediend.

 

De doelstelling van het nieuwe Boek 5 is de creatie van een nieuw evenwicht tussen de wilsautonomie van de partijen enerzijds en de rol van de rechter als behoeder van de belangen van de zwakke partij en van het algemeen belang anderzijds.

 

Het voorstel maakt een helder onderscheid tussen de bronnen van verbintenissen en het algemeen regime van de verbintenis. Het toekomstig Boek 5 zal samengesteld zijn uit drie titels, namelijk:

 

  • de inleidende bepalingen;
  • de bronnen;
  • het algemeen regime van de verbintenis.

De herschikking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake het verbintenissenrecht vormt een noodzakelijke ingreep wegens het incoherente karakter van de huidige indeling. De modernisering van het Burgerlijk Wetboek op vlak van het verbintenissenrecht is nodig en komt door middel van voormeld voorstel gevolgd door een potentiële uiteindelijke inwerkingtreding in 2022 geen moment te vroeg.

 

In deze nieuwsbrief behandelen we summier enkele opvallende topics inzake het nieuw verbintenissenrecht.

 

1. CONTRACTS”VRIJHEID”

 

Het belang van de beperkingen aan de contractsvrijheid zou in het artikel 5.14 van het nieuw Burgerlijk Wetboek worden onderstreept.

 

Zo moet de impact van het mededingingsrecht alsook van de antidiscriminatiewetgeving op de contractsvrijheid benadrukt worden. Ook de leer inzake het verbod op rechtsmisbruik vormt een belangrijke beperking op de contractsvrijheid.

 

Wanneer een particulier aldus zou weigeren om diens redenen van weigering tot contracteren op te geven, zou dit in voorkomend geval in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling van het bestaan van een vorm van discriminatie of rechtsmisbruik.

 

2. ALGEMENE VOORWAARDEN

 

Wat betreft de algemene voorwaarden zou met het derde lid van artikel 5.23 nieuw Burgerlijk Wetboek geopteerd worden voor de “knock-out”-regel.

 

Deze regel steunt op de vermoede gemeenschappelijke bedoeling van de partijen en neemt als uitgangspunt dat de algemene voorwaarden in beginsel geen essentieel of substantieel bestanddeel van het contract vormen, maar slechts een bijkomstig bestanddeel. Het contract kan tot stand komen zonder dat er een wilsovereenstemming is over (alle) algemene voorwaarden. De gemeenschappelijke bedoeling van de partijen primeert.

 

Als de algemene voorwaarden van de partijen aldus conflicteren, worden de algemene voorwaarden van beide partijen uitgeschakeld.

 

3. GOEDE TROUW

 

De goede trouw legt elke medecontractant – ongeacht of hij schuldenaar of schuldeiser is van de verplichting – op te handelen als een normaal, redelijk en eerlijk persoon.

 

De verplichting tot redelijkheid bij de uitvoering van overeenkomsten zou in het nieuwe Burgerlijk Wetboek Boek 5 wettelijk verankerd worden. De uitvoering te goeder trouw betekent dat elk van de partijen zich bij de uitvoering van het contract moet gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst.

 

4. CONSENSUALISME EN WILSGEBREKEN

 

Het beginsel van consensualisme zou in Boek 5 uitdrukkelijk worden bevestigd: de loutere wilsovereenstemming zonder enige vormvoorwaarde, volstaat in de regel voor het doen ontstaan van een contract.

 

Het eerste lid van artikel 5.33 nieuw Burgerlijk Wetboek zou de bestaande wilsgebreken bevestigen en zou bovendien het misbruik van omstandigheden als algemeen wilsgebrek introduceren.

 

5. ANTICIPATORY BREACH

 

Van de anticipatory breach of de anticipatieve ontbinding kan sprake zijn wanneer het duidelijk is dat een contractspartij haar verbintenissen niet zal nakomen nog voor haar verbintenissen opeisbaar worden.

 

Het tweede lid van artikel 5.90 nieuw Burgerlijk Wetboek zou voormeld principe verankeren. In de toekomst zou de schuldeiser het recht hebben om onder bepaalde strikte voorwaarden (waaronder de aanwezigheid van “uitzonderlijke omstandigheden”) het contract te (laten) ontbinden bij een voortijdige niet-nakoming van zijn schuldenaar.

 

In dit verband moet worden gewezen op artikel 5.95 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Het eerste lid van dit artikel zou de retroactieve werking van de ontbinding verankeren en het derde lid zou zorgen voor de bescherming van derden te goeder trouw in het kader van restitutie.

 

6. KRITIEKEN EN CONCLUSIE

 

Het nieuwe Boek 5 vult enkele lacunes in en beantwoordt op verschillende punten aan de noden van de huidige maatschappij door middel van integratie van recente rechtspraak en rechtsleer in de wet. Of echter alle lacunes gedekt zijn, blijft een prangende vraag.

 

Verschillende rechtsgeleerden stellen de vernieuwende aard van het verbintenissenrecht van Boek 5 in vraag. Zo zou het nieuwe verbintenissenrecht door sommigen worden gekwalificeerd als een beschrijving van het actuele verbintenissenrecht en als een recht dat nog steeds niet beantwoordt aan de principes van een democratie. Ze gaan hierbij in tegen de doelstelling van het nieuwe Boek 5 door te stellen dat het niet aan de rechter is om over het algemeen belang te waken, maar wel aan de wetgever.

 

Wellicht zal het verbintenissenrecht steeds voor verbetering en vernieuwing vatbaar blijven. De noden van vandaag zijn niet de noden van morgen. Het recht is en blijft een dynamisch gegeven, dat aan evolutie onderhevig blijft.

 

De inwerkingtreding zou, na goedkeuring van het wetsvoorstel, plaatsvinden op de eerste dag van de zesde maand na die waarin de wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

 

 

Auteur

Aurélie Walraeve

News & events

Titel nieuwsbrief januari 2022

05/01/2022

De komst van een nieuw verbintenissenrecht in 2022?

Op 24 februari 2021 werd bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel houdende invoeging van Boek 5 ‘Verbintenissen’ in het nieuwe Burgerlijk Wetboek ingediend.

 

De doelstelling van het nieuwe Boek 5 is de creatie van een nieuw evenwicht tussen de wilsautonomie van de partijen enerzijds en de rol van de rechter als behoeder van de belangen van de zwakke partij en van het algemeen belang anderzijds.

 

Het voorstel maakt een helder onderscheid tussen de bronnen van verbintenissen en het algemeen regime van de verbintenis. Het toekomstig Boek 5 zal samengesteld zijn uit drie titels, namelijk:

 

  • de inleidende bepalingen;
  • de bronnen;
  • het algemeen regime van de verbintenis.

De herschikking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake het verbintenissenrecht vormt een noodzakelijke ingreep wegens het incoherente karakter van de huidige indeling. De modernisering van het Burgerlijk Wetboek op vlak van het verbintenissenrecht is nodig en komt door middel van voormeld voorstel gevolgd door een potentiële uiteindelijke inwerkingtreding in 2022 geen moment te vroeg.

 

In deze nieuwsbrief behandelen we summier enkele opvallende topics inzake het nieuw verbintenissenrecht.

 

1. CONTRACTS”VRIJHEID”

 

Het belang van de beperkingen aan de contractsvrijheid zou in het artikel 5.14 van het nieuw Burgerlijk Wetboek worden onderstreept.

 

Zo moet de impact van het mededingingsrecht alsook van de antidiscriminatiewetgeving op de contractsvrijheid benadrukt worden. Ook de leer inzake het verbod op rechtsmisbruik vormt een belangrijke beperking op de contractsvrijheid.

 

Wanneer een particulier aldus zou weigeren om diens redenen van weigering tot contracteren op te geven, zou dit in voorkomend geval in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling van het bestaan van een vorm van discriminatie of rechtsmisbruik.

 

2. ALGEMENE VOORWAARDEN

 

Wat betreft de algemene voorwaarden zou met het derde lid van artikel 5.23 nieuw Burgerlijk Wetboek geopteerd worden voor de “knock-out”-regel.

 

Deze regel steunt op de vermoede gemeenschappelijke bedoeling van de partijen en neemt als uitgangspunt dat de algemene voorwaarden in beginsel geen essentieel of substantieel bestanddeel van het contract vormen, maar slechts een bijkomstig bestanddeel. Het contract kan tot stand komen zonder dat er een wilsovereenstemming is over (alle) algemene voorwaarden. De gemeenschappelijke bedoeling van de partijen primeert.

 

Als de algemene voorwaarden van de partijen aldus conflicteren, worden de algemene voorwaarden van beide partijen uitgeschakeld.

 

3. GOEDE TROUW

 

De goede trouw legt elke medecontractant – ongeacht of hij schuldenaar of schuldeiser is van de verplichting – op te handelen als een normaal, redelijk en eerlijk persoon.

 

De verplichting tot redelijkheid bij de uitvoering van overeenkomsten zou in het nieuwe Burgerlijk Wetboek Boek 5 wettelijk verankerd worden. De uitvoering te goeder trouw betekent dat elk van de partijen zich bij de uitvoering van het contract moet gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst.

 

4. CONSENSUALISME EN WILSGEBREKEN

 

Het beginsel van consensualisme zou in Boek 5 uitdrukkelijk worden bevestigd: de loutere wilsovereenstemming zonder enige vormvoorwaarde, volstaat in de regel voor het doen ontstaan van een contract.

 

Het eerste lid van artikel 5.33 nieuw Burgerlijk Wetboek zou de bestaande wilsgebreken bevestigen en zou bovendien het misbruik van omstandigheden als algemeen wilsgebrek introduceren.

 

5. ANTICIPATORY BREACH

 

Van de anticipatory breach of de anticipatieve ontbinding kan sprake zijn wanneer het duidelijk is dat een contractspartij haar verbintenissen niet zal nakomen nog voor haar verbintenissen opeisbaar worden.

 

Het tweede lid van artikel 5.90 nieuw Burgerlijk Wetboek zou voormeld principe verankeren. In de toekomst zou de schuldeiser het recht hebben om onder bepaalde strikte voorwaarden (waaronder de aanwezigheid van “uitzonderlijke omstandigheden”) het contract te (laten) ontbinden bij een voortijdige niet-nakoming van zijn schuldenaar.

 

In dit verband moet worden gewezen op artikel 5.95 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Het eerste lid van dit artikel zou de retroactieve werking van de ontbinding verankeren en het derde lid zou zorgen voor de bescherming van derden te goeder trouw in het kader van restitutie.

 

6. KRITIEKEN EN CONCLUSIE

 

Het nieuwe Boek 5 vult enkele lacunes in en beantwoordt op verschillende punten aan de noden van de huidige maatschappij door middel van integratie van recente rechtspraak en rechtsleer in de wet. Of echter alle lacunes gedekt zijn, blijft een prangende vraag.

 

Verschillende rechtsgeleerden stellen de vernieuwende aard van het verbintenissenrecht van Boek 5 in vraag. Zo zou het nieuwe verbintenissenrecht door sommigen worden gekwalificeerd als een beschrijving van het actuele verbintenissenrecht en als een recht dat nog steeds niet beantwoordt aan de principes van een democratie. Ze gaan hierbij in tegen de doelstelling van het nieuwe Boek 5 door te stellen dat het niet aan de rechter is om over het algemeen belang te waken, maar wel aan de wetgever.

 

Wellicht zal het verbintenissenrecht steeds voor verbetering en vernieuwing vatbaar blijven. De noden van vandaag zijn niet de noden van morgen. Het recht is en blijft een dynamisch gegeven, dat aan evolutie onderhevig blijft.

 

De inwerkingtreding zou, na goedkeuring van het wetsvoorstel, plaatsvinden op de eerste dag van de zesde maand na die waarin de wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.