News & events

BERICHT_ALGEMEEN

16/06/2021

De buitengerechtelijke vervanging: Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden

Wat indien uw aannemer de werken niet (meer) uitvoert, of niet volgens de regels van de kunst? In dergelijk geval kan u zich door de rechter laten machtigen om de aannemer te laten vervangen en om de werken zelf, al dan niet door een beroep te doen op een andere aannemer, uit te voeren. De opdrachtgever kan vervolgens de kosten die verbonden zijn aan de vervanging verhalen op de nalatige aannemer.

                       

Dit kan echter enige tijd kosten. In bouwzaken zal de rechtbank vaak eerst een gerechtsdeskundige aanstellen vooraleer het juridische luik van de zaak kan worden behandeld. De kosten voor dergelijke werkwijze kunnen hoog oplopen. Bovendien zal deze weg vaak tijdrovend blijken, wat niet wenselijk is indien men onder tijdsdruk staat.

 

In bepaalde omstandigheden is een vervanging van de nalatige aannemer ook mogelijk zonder rechterlijke tussenkomst. Voor deze zogenaamde ‘buitengerechtelijke vervanging’ versoepelt het Hof van Cassatie met zijn arrest van 18 juni 2020 de voorwaarden. In deze nieuwsbrief gaan we dieper in op het arrest en de gevolgen voor de buitengerechtelijke vervanging. 

 

 

  1. Arrest Hof van Cassatie van 18 juni 2020

In het arrest van 18 juni 2020 had het Hof van Cassatie de kans om zich uit te spreken over de problematiek van de buitengerechtelijke vervanging. In dit arrest erkende het Hof van Cassatie voor het eerst de buitengerechtelijke vervanging als gemeenrechtelijke (dus ook buiten het domein van het aannemingsrecht) sanctie in geval van contractuele wanprestatie. Het Hof oordeelde als volgt:

 

“Bij niet-nakoming van een contractuele verbintenis heeft de schuldeiser, indien de prestatie zich hiertoe leent, het recht zich door de rechter te laten machtigen om de verbintenis te laten uitvoeren door een derde op kosten van de schuldenaar. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij hoogdringendheid, kan de schuldeiser hiertoe overgaan zonder rechterlijke machtiging op eigen kosten en op eigen risico, waarbij zijn handelwijze achteraf kan worden getoetst door de rechter.”

 

Een aantal voorwaarden moet nageleefd worden alvorens een opdrachtgever in geval van wanprestatie in hoofde van de opdrachtnemer, buitengerechtelijk beroep zou kunnen doen op een derde om de werken te voltooien / herstellen:

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden
  • Voorafgaande ingebrekestelling met redelijke termijn voor uitvoering van precies aangegeven niet-uitgevoerde verbintenis
  • Voorafgaande vaststelling van de stand van de werken
  • Kennisgeving van vervanging

 

De handelswijze kan achteraf door de rechter getoetst worden. Indien blijkt dat de schuldeiser onterecht of op onzorgvuldige wijze gebruik heeft gemaakt van de buitengerechtelijke vervanging, zal hij de gemaakte kosten niet kunnen verhalen op de schuldenaar. Hij heeft echter wel recht op een vergoeding van de schade die het gevolg is van wanprestatie in hoofde van de schuldenaar.

 

 

  1. Toepassingsvoorwaarden

 

Hierna gaan we dieper in op elk van deze voorwaarden.

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden die de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp maken

Buitengerechtelijke vervanging is slechts mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden. Deze omstandigheden moeten tot gevolg hebben dat de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp wordt. De schuldeiser zal moeten aantonen dat dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aanwezig waren op het ogenblik van de vervanging.

 

Het Hof van Cassatie haalt in het voormeld arrest ‘hoogdringendheid’ aan als voorbeeld. Hoogdringendheid is dus niet langer een voorwaarde op zich. Hoogdringendheid doet zich voor wanneer de belangen van de schuldeiser ernstig bedreigd zijn en elke vertraging in de bescherming van die belangen een onherstelbare schade zou veroorzaken, de schade zou doen toenemen of zelfs onredelijke schade zou doen ontstaan. Hoogdringendheid kan voortvloeien uit de zeldzaamheid van de aan te wenden materialen bijvoorbeeld, of de zekerheid van komende prijsstijgingen.  

 

Er zijn echter nog andere uitzonderlijke omstandigheden denkbaar.

 

  • Schuldenaar werd in gebreke gesteld en heeft verzuimd hieraan gevolg te geven

De schuldeiser moet de schuldenaar in gebreke stellen en hem een redelijke termijn geven waarbinnen hij een laatste mogelijkheid krijgt om zijn verbintenissen zelf uit te voeren. Indien de schuldenaar de redelijke termijn aan zich voorbij laat gaan, kan overgegaan worden tot buitengerechtelijke vervanging.

 

  • Kennisgeving van de vervanging

De schuldeiser moet de schuldenaar op de hoogte brengen dat hij zal overgaan tot vervanging. De kennisgeving moet melding maken van de wanprestatie en moet de vervanging motiveren.

 

  • De stand van uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken moet tegensprekelijk worden vastgesteld

Voorafgaand aan de tussenkomst van de derde moet de stand van de uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken op tegensprekelijke wijze worden vastgesteld. Dit kan in het kader van een minnelijke of gerechtelijke expertise. Tegensprekelijke vaststellingen dienen als bewijs dat de aannemer onvakkundig te werk is gegaan en dat de herstelkosten bijgevolg op hem kunnen worden verhaald.

 

  • In principe geen ernstige wanprestatie in hoofde van de schuldenaar vereist

Het Hof van Cassatie legt het ernstige karakter van de wanprestatie niet op als vereiste. Hiermee stelt het Hof een einde aan de discussie die bestond in de rechtsleer en rechtspraak. De ernst van de wanprestatie doet in principe niet ter zake. De rechter kan echter wel nagaan of de opdrachtgever geen misbruik maakt van zijn recht om de vervanging te eisen.

 

 

  1. Besluit

 

Het Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden voor de figuur van de buitengerechtelijke vervanging. Het lijkt erop dat het Hof zich heeft geïnspireerd op de bewoordingen van het wetsvoorstel van 16 juli 2019 tot invoeging van het boek 5 ‘Verbintenissenrecht’ in het Burgerlijk Wetboek, dat in een wettelijke regeling van de buitengerechtelijke vervanging voorzag. Op 24 februari 2021 werd een nieuw wetsvoorstel ingediend, dat in beperkte mate afweek van het eerdere voorstel. Dit nieuwe wetsvoorstel wordt momenteel besproken in het parlement.

 

Voor een gedetailleerde bespreking van dit en vele andere actuele aannemingsonderwerpen, kan u een kijkje nemen in het nieuwe boek: “Aannemingsrecht in kort bestek” door Mr. Ludo OCKIER, Luc DELACOURT, Alexander MONDY en Gilles VAN ASSCHE.

 

 

Auteur

Claire Finaut

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

16/06/2021

De buitengerechtelijke vervanging: Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden

Wat indien uw aannemer de werken niet (meer) uitvoert, of niet volgens de regels van de kunst? In dergelijk geval kan u zich door de rechter laten machtigen om de aannemer te laten vervangen en om de werken zelf, al dan niet door een beroep te doen op een andere aannemer, uit te voeren. De opdrachtgever kan vervolgens de kosten die verbonden zijn aan de vervanging verhalen op de nalatige aannemer.

                       

Dit kan echter enige tijd kosten. In bouwzaken zal de rechtbank vaak eerst een gerechtsdeskundige aanstellen vooraleer het juridische luik van de zaak kan worden behandeld. De kosten voor dergelijke werkwijze kunnen hoog oplopen. Bovendien zal deze weg vaak tijdrovend blijken, wat niet wenselijk is indien men onder tijdsdruk staat.

 

In bepaalde omstandigheden is een vervanging van de nalatige aannemer ook mogelijk zonder rechterlijke tussenkomst. Voor deze zogenaamde ‘buitengerechtelijke vervanging’ versoepelt het Hof van Cassatie met zijn arrest van 18 juni 2020 de voorwaarden. In deze nieuwsbrief gaan we dieper in op het arrest en de gevolgen voor de buitengerechtelijke vervanging. 

 

 

  1. Arrest Hof van Cassatie van 18 juni 2020

In het arrest van 18 juni 2020 had het Hof van Cassatie de kans om zich uit te spreken over de problematiek van de buitengerechtelijke vervanging. In dit arrest erkende het Hof van Cassatie voor het eerst de buitengerechtelijke vervanging als gemeenrechtelijke (dus ook buiten het domein van het aannemingsrecht) sanctie in geval van contractuele wanprestatie. Het Hof oordeelde als volgt:

 

“Bij niet-nakoming van een contractuele verbintenis heeft de schuldeiser, indien de prestatie zich hiertoe leent, het recht zich door de rechter te laten machtigen om de verbintenis te laten uitvoeren door een derde op kosten van de schuldenaar. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij hoogdringendheid, kan de schuldeiser hiertoe overgaan zonder rechterlijke machtiging op eigen kosten en op eigen risico, waarbij zijn handelwijze achteraf kan worden getoetst door de rechter.”

 

Een aantal voorwaarden moet nageleefd worden alvorens een opdrachtgever in geval van wanprestatie in hoofde van de opdrachtnemer, buitengerechtelijk beroep zou kunnen doen op een derde om de werken te voltooien / herstellen:

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden
  • Voorafgaande ingebrekestelling met redelijke termijn voor uitvoering van precies aangegeven niet-uitgevoerde verbintenis
  • Voorafgaande vaststelling van de stand van de werken
  • Kennisgeving van vervanging

 

De handelswijze kan achteraf door de rechter getoetst worden. Indien blijkt dat de schuldeiser onterecht of op onzorgvuldige wijze gebruik heeft gemaakt van de buitengerechtelijke vervanging, zal hij de gemaakte kosten niet kunnen verhalen op de schuldenaar. Hij heeft echter wel recht op een vergoeding van de schade die het gevolg is van wanprestatie in hoofde van de schuldenaar.

 

 

  1. Toepassingsvoorwaarden

 

Hierna gaan we dieper in op elk van deze voorwaarden.

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden die de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp maken

Buitengerechtelijke vervanging is slechts mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden. Deze omstandigheden moeten tot gevolg hebben dat de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp wordt. De schuldeiser zal moeten aantonen dat dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aanwezig waren op het ogenblik van de vervanging.

 

Het Hof van Cassatie haalt in het voormeld arrest ‘hoogdringendheid’ aan als voorbeeld. Hoogdringendheid is dus niet langer een voorwaarde op zich. Hoogdringendheid doet zich voor wanneer de belangen van de schuldeiser ernstig bedreigd zijn en elke vertraging in de bescherming van die belangen een onherstelbare schade zou veroorzaken, de schade zou doen toenemen of zelfs onredelijke schade zou doen ontstaan. Hoogdringendheid kan voortvloeien uit de zeldzaamheid van de aan te wenden materialen bijvoorbeeld, of de zekerheid van komende prijsstijgingen.  

 

Er zijn echter nog andere uitzonderlijke omstandigheden denkbaar.

 

  • Schuldenaar werd in gebreke gesteld en heeft verzuimd hieraan gevolg te geven

De schuldeiser moet de schuldenaar in gebreke stellen en hem een redelijke termijn geven waarbinnen hij een laatste mogelijkheid krijgt om zijn verbintenissen zelf uit te voeren. Indien de schuldenaar de redelijke termijn aan zich voorbij laat gaan, kan overgegaan worden tot buitengerechtelijke vervanging.

 

  • Kennisgeving van de vervanging

De schuldeiser moet de schuldenaar op de hoogte brengen dat hij zal overgaan tot vervanging. De kennisgeving moet melding maken van de wanprestatie en moet de vervanging motiveren.

 

  • De stand van uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken moet tegensprekelijk worden vastgesteld

Voorafgaand aan de tussenkomst van de derde moet de stand van de uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken op tegensprekelijke wijze worden vastgesteld. Dit kan in het kader van een minnelijke of gerechtelijke expertise. Tegensprekelijke vaststellingen dienen als bewijs dat de aannemer onvakkundig te werk is gegaan en dat de herstelkosten bijgevolg op hem kunnen worden verhaald.

 

  • In principe geen ernstige wanprestatie in hoofde van de schuldenaar vereist

Het Hof van Cassatie legt het ernstige karakter van de wanprestatie niet op als vereiste. Hiermee stelt het Hof een einde aan de discussie die bestond in de rechtsleer en rechtspraak. De ernst van de wanprestatie doet in principe niet ter zake. De rechter kan echter wel nagaan of de opdrachtgever geen misbruik maakt van zijn recht om de vervanging te eisen.

 

 

  1. Besluit

 

Het Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden voor de figuur van de buitengerechtelijke vervanging. Het lijkt erop dat het Hof zich heeft geïnspireerd op de bewoordingen van het wetsvoorstel van 16 juli 2019 tot invoeging van het boek 5 ‘Verbintenissenrecht’ in het Burgerlijk Wetboek, dat in een wettelijke regeling van de buitengerechtelijke vervanging voorzag. Op 24 februari 2021 werd een nieuw wetsvoorstel ingediend, dat in beperkte mate afweek van het eerdere voorstel. Dit nieuwe wetsvoorstel wordt momenteel besproken in het parlement.

 

Voor een gedetailleerde bespreking van dit en vele andere actuele aannemingsonderwerpen, kan u een kijkje nemen in het nieuwe boek: “Aannemingsrecht in kort bestek” door Mr. Ludo OCKIER, Luc DELACOURT, Alexander MONDY en Gilles VAN ASSCHE.

 

 

Auteur

Claire Finaut

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

16/06/2021

De buitengerechtelijke vervanging: Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden

Wat indien uw aannemer de werken niet (meer) uitvoert, of niet volgens de regels van de kunst? In dergelijk geval kan u zich door de rechter laten machtigen om de aannemer te laten vervangen en om de werken zelf, al dan niet door een beroep te doen op een andere aannemer, uit te voeren. De opdrachtgever kan vervolgens de kosten die verbonden zijn aan de vervanging verhalen op de nalatige aannemer.

                       

Dit kan echter enige tijd kosten. In bouwzaken zal de rechtbank vaak eerst een gerechtsdeskundige aanstellen vooraleer het juridische luik van de zaak kan worden behandeld. De kosten voor dergelijke werkwijze kunnen hoog oplopen. Bovendien zal deze weg vaak tijdrovend blijken, wat niet wenselijk is indien men onder tijdsdruk staat.

 

In bepaalde omstandigheden is een vervanging van de nalatige aannemer ook mogelijk zonder rechterlijke tussenkomst. Voor deze zogenaamde ‘buitengerechtelijke vervanging’ versoepelt het Hof van Cassatie met zijn arrest van 18 juni 2020 de voorwaarden. In deze nieuwsbrief gaan we dieper in op het arrest en de gevolgen voor de buitengerechtelijke vervanging. 

 

 

  1. Arrest Hof van Cassatie van 18 juni 2020

In het arrest van 18 juni 2020 had het Hof van Cassatie de kans om zich uit te spreken over de problematiek van de buitengerechtelijke vervanging. In dit arrest erkende het Hof van Cassatie voor het eerst de buitengerechtelijke vervanging als gemeenrechtelijke (dus ook buiten het domein van het aannemingsrecht) sanctie in geval van contractuele wanprestatie. Het Hof oordeelde als volgt:

 

“Bij niet-nakoming van een contractuele verbintenis heeft de schuldeiser, indien de prestatie zich hiertoe leent, het recht zich door de rechter te laten machtigen om de verbintenis te laten uitvoeren door een derde op kosten van de schuldenaar. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij hoogdringendheid, kan de schuldeiser hiertoe overgaan zonder rechterlijke machtiging op eigen kosten en op eigen risico, waarbij zijn handelwijze achteraf kan worden getoetst door de rechter.”

 

Een aantal voorwaarden moet nageleefd worden alvorens een opdrachtgever in geval van wanprestatie in hoofde van de opdrachtnemer, buitengerechtelijk beroep zou kunnen doen op een derde om de werken te voltooien / herstellen:

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden
  • Voorafgaande ingebrekestelling met redelijke termijn voor uitvoering van precies aangegeven niet-uitgevoerde verbintenis
  • Voorafgaande vaststelling van de stand van de werken
  • Kennisgeving van vervanging

 

De handelswijze kan achteraf door de rechter getoetst worden. Indien blijkt dat de schuldeiser onterecht of op onzorgvuldige wijze gebruik heeft gemaakt van de buitengerechtelijke vervanging, zal hij de gemaakte kosten niet kunnen verhalen op de schuldenaar. Hij heeft echter wel recht op een vergoeding van de schade die het gevolg is van wanprestatie in hoofde van de schuldenaar.

 

 

  1. Toepassingsvoorwaarden

 

Hierna gaan we dieper in op elk van deze voorwaarden.

 

  • Uitzonderlijke omstandigheden die de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp maken

Buitengerechtelijke vervanging is slechts mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden. Deze omstandigheden moeten tot gevolg hebben dat de rechterlijke uitstelbevoegdheid zinloos of zonder voorwerp wordt. De schuldeiser zal moeten aantonen dat dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aanwezig waren op het ogenblik van de vervanging.

 

Het Hof van Cassatie haalt in het voormeld arrest ‘hoogdringendheid’ aan als voorbeeld. Hoogdringendheid is dus niet langer een voorwaarde op zich. Hoogdringendheid doet zich voor wanneer de belangen van de schuldeiser ernstig bedreigd zijn en elke vertraging in de bescherming van die belangen een onherstelbare schade zou veroorzaken, de schade zou doen toenemen of zelfs onredelijke schade zou doen ontstaan. Hoogdringendheid kan voortvloeien uit de zeldzaamheid van de aan te wenden materialen bijvoorbeeld, of de zekerheid van komende prijsstijgingen.  

 

Er zijn echter nog andere uitzonderlijke omstandigheden denkbaar.

 

  • Schuldenaar werd in gebreke gesteld en heeft verzuimd hieraan gevolg te geven

De schuldeiser moet de schuldenaar in gebreke stellen en hem een redelijke termijn geven waarbinnen hij een laatste mogelijkheid krijgt om zijn verbintenissen zelf uit te voeren. Indien de schuldenaar de redelijke termijn aan zich voorbij laat gaan, kan overgegaan worden tot buitengerechtelijke vervanging.

 

  • Kennisgeving van de vervanging

De schuldeiser moet de schuldenaar op de hoogte brengen dat hij zal overgaan tot vervanging. De kennisgeving moet melding maken van de wanprestatie en moet de vervanging motiveren.

 

  • De stand van uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken moet tegensprekelijk worden vastgesteld

Voorafgaand aan de tussenkomst van de derde moet de stand van de uitvoering van de werken en de ernst van de gebreken op tegensprekelijke wijze worden vastgesteld. Dit kan in het kader van een minnelijke of gerechtelijke expertise. Tegensprekelijke vaststellingen dienen als bewijs dat de aannemer onvakkundig te werk is gegaan en dat de herstelkosten bijgevolg op hem kunnen worden verhaald.

 

  • In principe geen ernstige wanprestatie in hoofde van de schuldenaar vereist

Het Hof van Cassatie legt het ernstige karakter van de wanprestatie niet op als vereiste. Hiermee stelt het Hof een einde aan de discussie die bestond in de rechtsleer en rechtspraak. De ernst van de wanprestatie doet in principe niet ter zake. De rechter kan echter wel nagaan of de opdrachtgever geen misbruik maakt van zijn recht om de vervanging te eisen.

 

 

  1. Besluit

 

Het Hof van Cassatie versoepelt de voorwaarden voor de figuur van de buitengerechtelijke vervanging. Het lijkt erop dat het Hof zich heeft geïnspireerd op de bewoordingen van het wetsvoorstel van 16 juli 2019 tot invoeging van het boek 5 ‘Verbintenissenrecht’ in het Burgerlijk Wetboek, dat in een wettelijke regeling van de buitengerechtelijke vervanging voorzag. Op 24 februari 2021 werd een nieuw wetsvoorstel ingediend, dat in beperkte mate afweek van het eerdere voorstel. Dit nieuwe wetsvoorstel wordt momenteel besproken in het parlement.

 

Voor een gedetailleerde bespreking van dit en vele andere actuele aannemingsonderwerpen, kan u een kijkje nemen in het nieuwe boek: “Aannemingsrecht in kort bestek” door Mr. Ludo OCKIER, Luc DELACOURT, Alexander MONDY en Gilles VAN ASSCHE.