News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/03/2017

Omgevingsvergunning of niet? Welke procedure geldt voor welke instantie?

Inleiding

 

Sinds 23 februari 2017 is de procedure conform de Omgevingsvergunning van kracht.

 

Dit principe zou normalerwijze gelden voor het gehele Vlaamse grondgebied. Echter, zoals reeds werd aangegeven in onze vorige nieuwsbrief, is voorafgaand aan de inwerkingtreding gebleken dat de implementatie van de nieuwe software (verbonden aan de verplichte digitale aanvraagprocedure) problemen vertoonde en een vlotte werkwijze aldus niet kon worden gegarandeerd. Vele gemeenten stonden aldus niet te springen om plotsklaps de nieuwe omgevingsvergunningsprocedure toe te passen.

 

Om deze redenen werd recent een wijziging doorgevoerd aan het Omgevingsvergunningsdecreet.[1] Hierbij werd de principiële datum van inwerkingtreding weliswaar behouden op 23 februari 2017, maar werd aan de gemeenten de mogelijkheid geboden om een verzoek te richten aan de Vlaamse overheid om deze inwerkingtreding voor hun grondgebied uit te stellen op een latere datum. Hoe dan ook treedt de nieuwe vergunningsprocedure ook voor deze gemeenten in op 1 juni 2017.

 

Uiteindelijk hebben quasi alle Vlaamse gemeenten geopteerd voor een dergelijk uitstel. In deze gemeenten zal aldus de “oude” vergunningsprocedure worden gevolgd. Enkel in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkappelle en Staden wordt vanaf 23 februari integraal ingestapt in de omgevingsvergunningenprocedure. De gemeenten Beersel en Diest nemen hiermee een aanvang op  respectievelijk 18 april en 2 mei. Alle overige gemeenten zullen de nieuwe procedure toepassen en dus ook omgevingsvergunningen afleveren in plaats van de huidige stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen.

 

Wel is het zo dat sinds 23 februari enkele aspecten van het Omgevingsvergunningsdecreet op alle aanvragen van toepassing zullen zijn, ongeacht of de gemeente in kwestie al is ingestapt in de nieuwe procedure.

 

Aspecten die in iedere gemeente veranderen

 

Ongeacht of de gemeente is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure, dienen aanvragen door een architect op digitale wijze  te worden ingediend. Voor wat betreft de gemeenten die nog niet in het omgevingsvergunningstracé zijn ingestapt, kan de indiening nog steeds gebeuren via het digitaal loket voor bouwaanvragen. Enkel in de faciliteitengemeenten is een analoge aanvraag nog toegestaan.

 

Voor wat betreft de milieuvergunningsaanvragen op gemeentelijk niveau (klasse 2-inrichting) is een analoge indiening nog toegestaan. Van belang hierbij is dat de indeling van de milieuvergunningsplichtige inrichtingen, de classificatie gebeurt op basis van de nieuwe indelingslijst in het DABM[2] en niet langer op basis van de indelingslijst bij het Vlarem I, ongeacht of de gemeente reeds de omgevingsvergunningsprocedure toepast.

 

Bovendien worden alle milieuvergunningen nu in de regel verleend voor onbepaalde duur. Wel gelden de mogelijkheden van het Omgevingsvergunningsdecreet om in bepaalde gevallen alsnog in een bepaalde duurtijd te voorzien.

 

 

Welke procedure dient te worden gevolgd – wat bij een procedure die nog lopende is op 1 juni 2017?

 

Zowel op gewestelijk als op provinciaal niveau, wordt in alle gevallen de omgevingsvergunningsprocedure integraal toegepast. Men dient zich dus in eerste instantie te baseren op de indelingslijst van de Vlaamse en Provinciale projecten die door de Vlaamse Overheid werd vastgesteld.

 

Is er geen sprake van een Vlaams of Provinciaal project, zal men de aanvraag op gemeentelijk niveau moeten indienen.

 

In de meeste gemeenten zal in dit geval de “oude” procedure worden toegepast (conform de VCRO[3] en het Milieuvergunningsdecreet). De oude procedureregels zijn van toepassing op iedere vergunningsaanvraag die wordt ingediend vóór de datum dat de gemeente in kwestie is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure (voor de meeste gemeenten dus op 1 juni 2017). In deze gemeenten zullen dus nog steeds stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen worden afgeleverd.

 

Wat nu bij een vergunning die in graad van eerste administratieve aanleg werd afgeleverd of geweigerd; kan men beroep instellen op basis van het Omgevingsvergunningsdecreet of dient men toch nog de oude reglementering toe te passen?

 

De toe te passen regelgeving wordt enkel bepaald op basis van de datum van indiening van de aanvraag. Ook voor eventuele navolgende beroepsprocedures blijft dus de vroegere regelgeving van toepassing. Concreet houdt dit dus in dat:

 

  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de reguliere procedure en milieuvergunningsaanvragen klasse 2 een administratief beroep openstaat bij de Deputatie, met navolgend een jurisdictionele beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, respectievelijk de Raad van State;
  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de bijzondere procedure (aanvraag op gewestelijk niveau) enkel een beroep openstaat bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen; en
  • Voor milieuvergunningsaanvragen klasse 1 een administratief beroep openstaat bij de Vlaamse Minister voor Leefmilieu.

[1] Decreet van 3 februari 2017 “houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning”.

[2] Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid

[3] Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Auteur

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/03/2017

Omgevingsvergunning of niet? Welke procedure geldt voor welke instantie?

Inleiding

 

Sinds 23 februari 2017 is de procedure conform de Omgevingsvergunning van kracht.

 

Dit principe zou normalerwijze gelden voor het gehele Vlaamse grondgebied. Echter, zoals reeds werd aangegeven in onze vorige nieuwsbrief, is voorafgaand aan de inwerkingtreding gebleken dat de implementatie van de nieuwe software (verbonden aan de verplichte digitale aanvraagprocedure) problemen vertoonde en een vlotte werkwijze aldus niet kon worden gegarandeerd. Vele gemeenten stonden aldus niet te springen om plotsklaps de nieuwe omgevingsvergunningsprocedure toe te passen.

 

Om deze redenen werd recent een wijziging doorgevoerd aan het Omgevingsvergunningsdecreet.[1] Hierbij werd de principiële datum van inwerkingtreding weliswaar behouden op 23 februari 2017, maar werd aan de gemeenten de mogelijkheid geboden om een verzoek te richten aan de Vlaamse overheid om deze inwerkingtreding voor hun grondgebied uit te stellen op een latere datum. Hoe dan ook treedt de nieuwe vergunningsprocedure ook voor deze gemeenten in op 1 juni 2017.

 

Uiteindelijk hebben quasi alle Vlaamse gemeenten geopteerd voor een dergelijk uitstel. In deze gemeenten zal aldus de “oude” vergunningsprocedure worden gevolgd. Enkel in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkappelle en Staden wordt vanaf 23 februari integraal ingestapt in de omgevingsvergunningenprocedure. De gemeenten Beersel en Diest nemen hiermee een aanvang op  respectievelijk 18 april en 2 mei. Alle overige gemeenten zullen de nieuwe procedure toepassen en dus ook omgevingsvergunningen afleveren in plaats van de huidige stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen.

 

Wel is het zo dat sinds 23 februari enkele aspecten van het Omgevingsvergunningsdecreet op alle aanvragen van toepassing zullen zijn, ongeacht of de gemeente in kwestie al is ingestapt in de nieuwe procedure.

 

Aspecten die in iedere gemeente veranderen

 

Ongeacht of de gemeente is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure, dienen aanvragen door een architect op digitale wijze  te worden ingediend. Voor wat betreft de gemeenten die nog niet in het omgevingsvergunningstracé zijn ingestapt, kan de indiening nog steeds gebeuren via het digitaal loket voor bouwaanvragen. Enkel in de faciliteitengemeenten is een analoge aanvraag nog toegestaan.

 

Voor wat betreft de milieuvergunningsaanvragen op gemeentelijk niveau (klasse 2-inrichting) is een analoge indiening nog toegestaan. Van belang hierbij is dat de indeling van de milieuvergunningsplichtige inrichtingen, de classificatie gebeurt op basis van de nieuwe indelingslijst in het DABM[2] en niet langer op basis van de indelingslijst bij het Vlarem I, ongeacht of de gemeente reeds de omgevingsvergunningsprocedure toepast.

 

Bovendien worden alle milieuvergunningen nu in de regel verleend voor onbepaalde duur. Wel gelden de mogelijkheden van het Omgevingsvergunningsdecreet om in bepaalde gevallen alsnog in een bepaalde duurtijd te voorzien.

 

 

Welke procedure dient te worden gevolgd – wat bij een procedure die nog lopende is op 1 juni 2017?

 

Zowel op gewestelijk als op provinciaal niveau, wordt in alle gevallen de omgevingsvergunningsprocedure integraal toegepast. Men dient zich dus in eerste instantie te baseren op de indelingslijst van de Vlaamse en Provinciale projecten die door de Vlaamse Overheid werd vastgesteld.

 

Is er geen sprake van een Vlaams of Provinciaal project, zal men de aanvraag op gemeentelijk niveau moeten indienen.

 

In de meeste gemeenten zal in dit geval de “oude” procedure worden toegepast (conform de VCRO[3] en het Milieuvergunningsdecreet). De oude procedureregels zijn van toepassing op iedere vergunningsaanvraag die wordt ingediend vóór de datum dat de gemeente in kwestie is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure (voor de meeste gemeenten dus op 1 juni 2017). In deze gemeenten zullen dus nog steeds stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen worden afgeleverd.

 

Wat nu bij een vergunning die in graad van eerste administratieve aanleg werd afgeleverd of geweigerd; kan men beroep instellen op basis van het Omgevingsvergunningsdecreet of dient men toch nog de oude reglementering toe te passen?

 

De toe te passen regelgeving wordt enkel bepaald op basis van de datum van indiening van de aanvraag. Ook voor eventuele navolgende beroepsprocedures blijft dus de vroegere regelgeving van toepassing. Concreet houdt dit dus in dat:

 

  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de reguliere procedure en milieuvergunningsaanvragen klasse 2 een administratief beroep openstaat bij de Deputatie, met navolgend een jurisdictionele beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, respectievelijk de Raad van State;
  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de bijzondere procedure (aanvraag op gewestelijk niveau) enkel een beroep openstaat bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen; en
  • Voor milieuvergunningsaanvragen klasse 1 een administratief beroep openstaat bij de Vlaamse Minister voor Leefmilieu.

[1] Decreet van 3 februari 2017 “houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning”.

[2] Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid

[3] Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Auteur

News & events

BERICHT_ALGEMEEN

01/03/2017

Omgevingsvergunning of niet? Welke procedure geldt voor welke instantie?

Inleiding

 

Sinds 23 februari 2017 is de procedure conform de Omgevingsvergunning van kracht.

 

Dit principe zou normalerwijze gelden voor het gehele Vlaamse grondgebied. Echter, zoals reeds werd aangegeven in onze vorige nieuwsbrief, is voorafgaand aan de inwerkingtreding gebleken dat de implementatie van de nieuwe software (verbonden aan de verplichte digitale aanvraagprocedure) problemen vertoonde en een vlotte werkwijze aldus niet kon worden gegarandeerd. Vele gemeenten stonden aldus niet te springen om plotsklaps de nieuwe omgevingsvergunningsprocedure toe te passen.

 

Om deze redenen werd recent een wijziging doorgevoerd aan het Omgevingsvergunningsdecreet.[1] Hierbij werd de principiële datum van inwerkingtreding weliswaar behouden op 23 februari 2017, maar werd aan de gemeenten de mogelijkheid geboden om een verzoek te richten aan de Vlaamse overheid om deze inwerkingtreding voor hun grondgebied uit te stellen op een latere datum. Hoe dan ook treedt de nieuwe vergunningsprocedure ook voor deze gemeenten in op 1 juni 2017.

 

Uiteindelijk hebben quasi alle Vlaamse gemeenten geopteerd voor een dergelijk uitstel. In deze gemeenten zal aldus de “oude” vergunningsprocedure worden gevolgd. Enkel in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkappelle en Staden wordt vanaf 23 februari integraal ingestapt in de omgevingsvergunningenprocedure. De gemeenten Beersel en Diest nemen hiermee een aanvang op  respectievelijk 18 april en 2 mei. Alle overige gemeenten zullen de nieuwe procedure toepassen en dus ook omgevingsvergunningen afleveren in plaats van de huidige stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen.

 

Wel is het zo dat sinds 23 februari enkele aspecten van het Omgevingsvergunningsdecreet op alle aanvragen van toepassing zullen zijn, ongeacht of de gemeente in kwestie al is ingestapt in de nieuwe procedure.

 

Aspecten die in iedere gemeente veranderen

 

Ongeacht of de gemeente is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure, dienen aanvragen door een architect op digitale wijze  te worden ingediend. Voor wat betreft de gemeenten die nog niet in het omgevingsvergunningstracé zijn ingestapt, kan de indiening nog steeds gebeuren via het digitaal loket voor bouwaanvragen. Enkel in de faciliteitengemeenten is een analoge aanvraag nog toegestaan.

 

Voor wat betreft de milieuvergunningsaanvragen op gemeentelijk niveau (klasse 2-inrichting) is een analoge indiening nog toegestaan. Van belang hierbij is dat de indeling van de milieuvergunningsplichtige inrichtingen, de classificatie gebeurt op basis van de nieuwe indelingslijst in het DABM[2] en niet langer op basis van de indelingslijst bij het Vlarem I, ongeacht of de gemeente reeds de omgevingsvergunningsprocedure toepast.

 

Bovendien worden alle milieuvergunningen nu in de regel verleend voor onbepaalde duur. Wel gelden de mogelijkheden van het Omgevingsvergunningsdecreet om in bepaalde gevallen alsnog in een bepaalde duurtijd te voorzien.

 

 

Welke procedure dient te worden gevolgd – wat bij een procedure die nog lopende is op 1 juni 2017?

 

Zowel op gewestelijk als op provinciaal niveau, wordt in alle gevallen de omgevingsvergunningsprocedure integraal toegepast. Men dient zich dus in eerste instantie te baseren op de indelingslijst van de Vlaamse en Provinciale projecten die door de Vlaamse Overheid werd vastgesteld.

 

Is er geen sprake van een Vlaams of Provinciaal project, zal men de aanvraag op gemeentelijk niveau moeten indienen.

 

In de meeste gemeenten zal in dit geval de “oude” procedure worden toegepast (conform de VCRO[3] en het Milieuvergunningsdecreet). De oude procedureregels zijn van toepassing op iedere vergunningsaanvraag die wordt ingediend vóór de datum dat de gemeente in kwestie is ingestapt in de omgevingsvergunningsprocedure (voor de meeste gemeenten dus op 1 juni 2017). In deze gemeenten zullen dus nog steeds stedenbouwkundige, verkavelings- en milieuvergunningen worden afgeleverd.

 

Wat nu bij een vergunning die in graad van eerste administratieve aanleg werd afgeleverd of geweigerd; kan men beroep instellen op basis van het Omgevingsvergunningsdecreet of dient men toch nog de oude reglementering toe te passen?

 

De toe te passen regelgeving wordt enkel bepaald op basis van de datum van indiening van de aanvraag. Ook voor eventuele navolgende beroepsprocedures blijft dus de vroegere regelgeving van toepassing. Concreet houdt dit dus in dat:

 

  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de reguliere procedure en milieuvergunningsaanvragen klasse 2 een administratief beroep openstaat bij de Deputatie, met navolgend een jurisdictionele beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, respectievelijk de Raad van State;
  • Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen volgens de bijzondere procedure (aanvraag op gewestelijk niveau) enkel een beroep openstaat bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen; en
  • Voor milieuvergunningsaanvragen klasse 1 een administratief beroep openstaat bij de Vlaamse Minister voor Leefmilieu.